Bulletje oktober 2012
Datum: |
woensdag 10 oktober 2012 (00:00) tot (00:00) |
Afdeling: | IMKERVERENIGING LIEMERS |
Plaats: |
BULLETJE oktober 2012
Dag imkervrienden en –vriendinnen
Een drietal zaken willen we graag onder jullie aandacht brengen.
Dit zijn:1. de honingkeuring op dinsdagavond 16 oktober. 2. de regioavond die onze vereniging dit jaar organiseert op 8 november in zaal juffrouw Tok te Nieuw Dijk en 3. een verslag van een bezoek aan een Buckfastteler.
-----------
HONINGKEURING OP 16 OKTOBER:
Nog even een herhaling van een eerder bericht.
Op dinsdagavond 16 oktober kun je om 19 uur drie potjes honing of een veelvoud aan potjes inleveren om te laten keuren. Je doet dit in de Atlantaflat aan de Stationsweg te Velp. Ga met de lift naar de bovenste etage en daarna de trap op. Tijdens het wachten op de uitslag van de keuring wordt een video gedraaid over bijen. Ook als je geen honing wilt laten keuren ben je van harte welkom.
------------
REGIOAVOND OP 8 NOVEMBER:
Op donderdagavond 8 november is er een lezing van dhr. Wim Scholten uit Markelo over het kweken van koninginnen. Wim heeft naast het kweken van koninginnen geëxperimenteerd met het laten bevruchten van koninginnen. De avond wordt om de beurt door een vereniging georganiseerd. Dit jaar is De liemers aan de beurt. Het zou fijn zijn als er van onze vereniging veel leden zou kunnen komen. De plaats is restaurant Juffrouw Tok te Nieuw Dijk. We beginnen om 20 uur.
-------------
VERSLAG VAN EEN BEZOEK AAN EEN Buckfastteler
Hobbyimker met 1000 bijenvolken.
Een bezoek aan een bijenfluisteraar.
We praten hier over de Buckfast koninginnenteler Eugen Neuhauser uit Dornbirn in het westelijke puntje van Oostenrijk (drielandenpunt met Zwitserland en Duitsland met uitzicht op het Bodenmeer).
Via een goede Duitse imkervriend mochten ondergetekenden onze Buckfastkoninginnen op één van zijn “Belegstellen” (=bevruchtingsplaatsen) laten bevruchten. Eugen woont een stukje de bergen in, maar onze koninginnen plaatsten we op een alpenweitje op zo’n 1200 m hoogte met uitzicht op sneeuwbergen.
Hij heeft verschillende bevruchtingsplaatsen in de bergen. Op onze bevruchtingsplaats stonden zes darrenvolken. In ons platte land moet je voor een zuivere bevruchting op tenminste 10 km afstand vanaf de dichtstbijzijnde imker zitten wat eigenlijk alleen op enkele eilanden (zoals voor Buckfast bijv. op Ameland en Marken) mogelijk is. In de bergen blijken hoogteverschillen en verschillen in microklimaat ook effectief te werken om ongewenste bevruchtingen te voorkomen.
“Waarom bevruchten in Oostenrijk?” zullen velen zich afvragen. Enerzijds omdat we al eens een koningin van Eugen hebben gehad en daarvan nageteeld hebben met zeer goed resultaat, anderzijds omdat we daarmee een grote genetische diversiteit hopen te bereiken, ofwel inteelt proberen tegen te gaan. Inteelt is namelijk één van de grootste problemen in de bijenteelt. Dit is bij bijen van een heel andere orde dan bijvoorbeeld bij zoogdieren en vogels.
Eugen is een van de weinigen die de kunst verstaat om de zogenaamde combinatieteelt in praktijk te brengen. Door inkruisen worden eigenschappen toegevoegd of verbeterd om zo bijvoorbeeld zwermtraagheid (een voorwaarde voor professioneel imkeren) of
Varroa-tolerantie te kijgen.
Woonhuis Belegstelle
Eugen
Eugen verkoopt zijn koninginnen bijna allemaal in Italië. Ook coacht hij enkele bijeninstituten in Italië. Hij overwintert de volkjes in kasten waarin zes volkjes ondergebracht worden en levert de koninginnen na de winter pas af.
Eugen gebruikt geen rook bij de behandeling , maar een plantenspuit met water om de bijen de goede kant uit te sturen. Ook gebruikt hij nauwelijks bescherming. Dat is bij zijn bijen niet nodig. Een groepje van ca 10 bijen die tegen het raam zaten in zijn honingverwerkende ruimte pakt hij gewoon samen (met blote hand) en laat ze buiten los.
Bij de winning van honing werkt hij heel effectief. Dit moet ook wel, want hij heeft een volledige baan in de stad. Zijn dadantkasten staan in omliggende landen op bepaalde drachten.
De volken van Eugen zwermen vrijwel niet. Dat komt enerzijds door de zwermtrage eigenschappen en anderzijds door zijn bedrijfsmethode. Doppen breken om het zwermen tegen te gaan doet hij dan ook niet. Daar heeft hij geen tijd voor.
In het voorjaar zet hij het broednest zo klein mogelijk. (Deze methode wordt beschreven in het boek van Hans Beer,”Imkern mit angepassten Brutraum”). Globaal werkt het als volgt: In het voorjaar, als de bijen beginnen te vliegen en het broednest opstarten reduceert bij de ruimte in de broedkamer tot wat de bijen echt bezetten en voor broed nodig hebben. Dit betekent reductie tot 5 à 6 ramen in de broedkamer. Naast het 5e of 6e raampje zet hij een plankje (afmetingen van een raampje) waar de bijen dus langs (boven, onder en opzij) kunnen. Achter het plankje hangt hij een raam met kunstraat. Zodra de bijen de kunstraat – achter het plankje – uitbouwen betrekt hij het raam bij het volk. Achter het plankje komt een nieuw raam met kunstraat. Als dit uitgebouwd wordt volgt dezelfde handeling. Als je het uitrekent heeft een goede moer niet meer dan 5 tot 7 Dadantramen nodig om continue 1500 tot 2000 eitjes per etmaal te leggen. Het gevolg van deze manier van imkeren is, dat de bijen de honing niet in de broedramen opslaan (daar is geen plaats door het aanwezige broed) maar door het rooster naar de honingkamer brengen. Stuifmeelramen worden verwijderd. “Bijen halen stuifmeel om hun broed mee te voeren; ze hoeven het niet op te slaan om er later niets meer mee te doen”. Stuifmeel wordt beschouwd als belangrijke drijvende factor (of symptoom) van een aanstaande zwermneiging.
Bij het inwinteren voorziet hij elk volk van 32 kg suiker. De bijen moeten daar de verschillende drachtloze- en koude perioden mee overbruggen.
Op deze manier van imkeren wint hij tijd en ….. haalt hij veel meer honing dan de meeste van zijn collega imkers.
Jan Keemink en Piet van Schaik
-----------
Om te onthouden.
Buckfastkoninginnen.
Jan Keemink heeft zestien koninginnen naar de Belegstelle gebracht. Bij ophalen, twee weken later, bleken er 14 bevrucht te zijn. Een mooi resultaat. Dit zijn dus zuivere buckfastkoninginnen; z.g.n. F0 (F-nul) koninginnen. Deze jonge koninginnen overwinteren in kleine volkjes en worden dan in maart in de hoofdvolken ingevoerd. In de loop van het seizoen beoordeelt Jan welke moeren het meest geschikt lijken om van na te telen, volgens de criteria die binnen de Buckfastgemeenschap gebruikelijk zijn.
Wil je zelf eens proberen hoe het imkert met Buckfastkoninginnen?
Wel; dat kan! Volgend voorjaar wil Jan rijpe 10-daagse doppen en jonge standbevruchte koninginnen leveren. Overlarven doet hij vanwege het geringe succes dit jaar alleen nog voor enkele imkers met voldoende ervaring.
Hij vertelt je dan hoe je moet handelen om tot een goed resultaat te komen. Noteer zijn tel. nr. maar vast. 026-3622375.
Piet van Schaik